- De 10 leukste Spaanse series op Netflix - februari 21, 2023
- Centro de Portugal; ontdek het verrassende binnenland - september 29, 2018
- 6 redenen voor een bezoek aan Malaga in de winter - januari 12, 2018
Het sneeuwt hier in de winter en je kunt hier dan skiën, vertelt gids Luis. Opnieuw hoor ik iets wat ik niet had verwacht. Ik ben in het natuurpark Serra da Estrela op zo’n 1.500 meter hoogte. De top, Torre, is met zijn bijna 1.993 meter het hoogste punt van het Portugese vaste land. Dit is dag drie van mijn reis door de regio Centro de Portugal en elke dag is er weer iets dat me verrast. Mijn reis is begonnen aan de kust in Costa Nova, nabij Porto. Via bergen en historische dorpen reis ik uiteindelijk naar Óbidos vlakbij Lissabon.
Costa Nova, Aveiro en Vista Alegre
De eerste dag sta ik met mijn blote voeten in het zand bij Costa Nova en maak ik bij de lunch kennis met het nationale gerecht: gezouten kabeljauw. De vis komt niet uit Portugal, want vanwege de hoge consumptie door de Portugezen word kabeljauw massaal geïmporteerd, maar dat mag de pret niet drukken. Eten is belangrijk in Portugal. Zowel lunch als diner is een volledige warme maaltijd en er wordt uitgebreid de tijd voor genomen. Het is voornamelijk een sociale bijeenkomst. Op hoeveel manieren kun je deze witvis bereiden? Op 1.000 verschillende! Elke Portugees zal er vervolgens lachend aan toevoegen dat het er eigenlijk 1.000 en één zijn; “mijn eigen manier’’.
De Portugezen zijn in de eerste plaats vissers. Maar wel bijzondere. Ze hebben van de Arabieren geleerd om te varen én te navigeren. De Portugezen durfden verder te gaan en ontdekten veel van de wereld. Het varen en vissen zit nog steeds in het DNA. Hoe kan het ook anders; de helft van het land kust de zee. Bij Costa Nova zijn de traditionele opslagruimtes beschilderd met kleurige strepen. Een mooi nautisch aangezicht. De betegelde huizen zijn minstens zo fotogeniek. Oorspronkelijk werden de tegels uit praktisch oogpunt geplaatst: makkelijk schoon te maken en het houdt het huis koel. Later werd het een manier om te laten zien wie je bent en waar je geweest was.
Ook in het nabijgelegen Aveiro zijn de betegelde huizen in de visserswijk een must see. Niet in de laatste plaats omdat je er gewoon lekker kan slenteren met het gevoel dat je de enige toerist bent. Het dorp staat vooral bekend om haar gebouwen in Art Nouveau stijl; een stijl waarbij uitbundig gedecoreerd wordt. Het beste voorbeeld is het gebouw waarin het Museu Arte Nova is gevestigd.
In Aveiro word ik verrast door een andere vorm van kunst: street art. Ik had dit niet verwacht in zo’n traditioneel dorp maar het is te vinden op verschillende plekken. Het mooiste beeld vind ik dat van de Portugese kunstenaar Vhils. Hij maakt gezichten door stucwerk weg te halen en hier en daar wat te schilderen.
Ik volg de rivier naar Ilhavo om een ander deel van de geschiedenis te vinden; die van het porselein. De grond rondom de lagune en de rivieren in dit gebied zit vol met de juiste mineralen en klei om porselein van te maken. En dat doen ze bij Vista Alegre, de nationale trots, al sinds eind 19e eeuw. In het museum kun je meer leren over porselein maken maar wat ik vooral interessant vind is dat de fabriek een kleine gemeenschap is. Werknemers wonen op het complex, er is een kerk, een voetbalclub en een theater. De eigenaar van de fabriek was voor zijn tijd nogal vooruitstrevend en maakte het mogelijk dat de kinderen van de werknemers naar lessen konden volgen in het theater. In een tijd waarin alleen de elite toegang tot onderwijs had.
De producten van Vista Allegre zijn nog altijd populair. Bij de consument – uiteraard kun je gelijk wat kopen – maar ook bij royalty. Koninklijk bezoek aan Portugal ontvangt altijd een bord uit deze fabriek. Ook leuk om te weten: het witte servies van IKEA komt hier vandaan.
Veel medewerkers wonen nog steeds op het complex of in de directe omgeving. Sinds kort kun je hier zelf ook blijven slapen. Na een indrukwekkende eerste dag val ik als een blok in slaap in het luxe Montebelo Vista Alegre Ilhavo Hotel & Spa. Een fijne uitvalsbasis om Costa Nova, Aveiro en Ilhavo te ontdekken.
Viseu en Dão vallei
Port komt natuurlijk uit Portugal maar dat er daarnaast nog veel meer wijn wordt geproduceerd, wist ik eigenlijk niet. Viseu, een gemoedelijk dorp met leuke smalle straatjes, ligt nabij de Dão vallei. Een vallei met een gunstige ligging ten opzichte van verschillende bergen en daardoor erg geschikt voor wijnbouw. Ik breng een bezoek aan wijngaard Quinta de Lemos. De rode druiven worden de komende dagen geplukt en ik mag er een paar proeven. Ik verwacht iets heel zuurs, maar gek genoeg smaakt het gewoon naar hele zoete druif. Tot zo ver mijn kennis van wijn (maken)! 🙂 De witte wijn die ik ’s avonds bij het diner geschonken krijg met de encruzado druif uit dit gebied, smaakt me in ieder geval goed.
In Portugal zijn er veel kloosters, paleizen, kastelen en andere monumentale gebouwen die hun functie verloren hebben maar met behulp van de overheid hun grandeur hebben kunnen behouden. Het zijn hotels geworden met een verhaal geworden, oftewel Pousadas. Op dag twee slaap ik in Pousada de Viseu, een voormalig ziekenhuis dat haar deuren openende in 1842. Een groots en mooi gebouw waarin diverse foto’s de situatie van voor de verbouwing laten zien. Zo krijg je een goed beeld van het oude ziekenhuis terwijl je geniet van de luxe van nu.
Natuurpark Serra da Estrela
Het grootste beschermde natuurpark in Portugal ligt op slechts een uur rijden van Viseu. Het knusse designhotel Casa das Penhas Douradas op 1.500 meter hoogte is het startpunt voor mijn wandeling door het natuurgebied (je kunt ook bij het Interpretation Center of the Serra da Estrela in de plaats Seia beginnen). De aantrekkelijke Luis is mijn gids. Luis is hier opgegroeid en is de activiteitenbegeleider bij het hotel. Hij kent het gebied goed en is continu op zoek naar nieuwe routes voor de gasten van de casa.
Luis is degene die me vertelt dat het op deze hoogte sneeuwt en dat dit de enige plek in Portugal is waar je kan skiën. Hij heeft voor vandaag een makkelijke, vlakke route uitgestippeld en ik maak kennis met de verschillende terreinen die Serra da Estrela heeft. De uitgestrekte vlaktes waar de struiken en grassen laag zijn, tegen het einde van de wandeling, maken de meeste indruk. De vergezichten die ik daar kan bewonderen maken me stil.
Het eindpunt is net geopende luxe hotel Casa de São Lourenço. Dit hotel heeft een prachtig panoramisch uitzicht over het natuurpark met in het dal het dorp Manteigas. Echtpaar João en Isabel is eigenaar van zowel Casa de São Lourenço als Casa das Penhas Douradas. Het zijn twee op zich staande hotels maar in beide staat de huiselijkheid centraal vandaar dat Casa in de naam is opgenomen. De huiselijkheid wordt benadrukt door het gebruik van wol. Niet zo maar wol maar burel. Wanneer spreek je van burel? Het gaat om wol van schapen die in dit gebied leven en om de manier waarop de wol wordt verwerkt. Ik zie een kussen en een tapijt gemaakt van burel en ik ben verliefd op dit viltachtige materiaal en wat Burel Factory er van maakt.
Historische dorpen
In Serra da Estrela bezoek ik het historische dorp Linhares da Beira, één van de 12 dorpen die onderdeel uitmaakt van de ‘Aldeias historicas de Portugal’. Ik houd van dorpen, vooral van middeleeuwse dorpjes. En ik vind het al helemaal fijn als het niet overladen is met toeristen en je op je gemak kan ronddwalen. In Linhares is een klein informatiecentrum waar je meer te weten komt over het programma voor behoud van deze historische dorpen en leuke routes.
Enthousiast over dit programma bezoek ik ook nog het iets bekendere Monsanto. Bijna alle huizen in beide dorpen zijn gemaakt van graniet, een donkergrijze steen. Er is simpelweg heel veel graniet beschikbaar. In de meeste dorpen liggen dan ook nog giga grote stenen graniet en dan bedoel ik dus metershoog. In Linhares is er een huis in zo’n grote steen gemaakt. Het ziet er smurfachtig leuk uit. In Monsanto heeft het gezellige restaurant Petiscos e Granitos zich in zo’n steen gevestigd. Dit zie je overigens het beste vanaf het uitzichtpunt dat iets hoger gelegen is.
Serra de Aire e Candeeiros
Het is tijd om richting Lissabon te gaan. Mijn laatste overnachting is in het Cooking and Nature – Emotional Hotel. Dit hotel, gelegen in het natuurpark Serra de Aire e Candeeiros en ongeveer een uur vanaf het vliegveld van Lissabon, is ook weer heel bijzonder. Elke kamer heeft namelijk een thema dat verbonden is aan emotie. Ik heb geluk want ik heb een typisch Portugese emotie: saudade. Er is geen exacte vertaling maar het woord weemoed komt dicht in de buurt. De kamer is donker ingericht met zwart en rood, er is een documentaire beschikbaar over de wereldberoemde fado zangeres Ámalia Rodrigues en op het behang prijken diverse foto’s van haar. ’s Avonds volg ik een kookworkshop in het hotel. Deze worden elke avond georganiseerd.
Net als bij de andere hotels worden fietsers verwelkomd maar hier kun je ook fietsen huren. Niet zomaar fietsen maar e-bikes. Met e-bikes kun je gemakkelijk verder fietsen en dus meer van het natuurpark ontdekken. Zonder je al te druk maken over de hoogteverschillen.
Óbidos
De laatste dag is aangebroken. Ik heb het gevoel alsof ik al drie weken onderweg ben. En dat is positief. Ik heb veel gezien van het diverse centrum van Portugal in een korte tijd. En ik heb nog wat tijd over voordat ik terugvlieg naar Nederland. Het is maar een klein stukje omrijden om het dorp Óbidos te bezoeken.
Óbidos is een ommuurde stad met kasteel die veel dagjesmensen trekt. Het ligt dicht bij Lissabon. Ik snap het wel: witte huisjes, veel bloemen, gezellige straatjes. Het is een mooi dorp en zeker de moeite waard om te bezoeken. Beter nog, blijf er slapen. ’s Avonds is het namelijk veel leuker. Tenminste, dat heb ik me laten vertellen. Ik moet helaas gaan. Tot snel Portugal!
Met de auto van Noord naar Zuid-Portugal? Lees dan ook even het artikel van collega-blogger Bianca over haar roadtrip.
Deze reis werd mogelijk gemaakt door Turismo de Portugal / Centro de Portugal.