- De 10 leukste Spaanse series op Netflix - februari 21, 2023
- Centro de Portugal; ontdek het verrassende binnenland - september 29, 2018
- 6 redenen voor een bezoek aan Malaga in de winter - januari 12, 2018
Twee maanden de tijd om te reizen en de wens om naar Zuid-Amerika te gaan. Welke landen kies je dan? Ik koos op aanraden van verschillende vrienden voor Colombia. Gezien de grootte van het land dacht ik me hier wel twee maanden te kunnen vermaken. En dat bleek te kloppen! Sterker nog, ik zou graag nog eens twee maanden gaan en weer hele andere dingen zien en mee maken. De momenten waarop ik het meest genoten heb, waren op plekken buiten de gebaande paden waar je het echte Colombia leert kennen. Mijn vijf favorieten vind je in deze lijst.
Mompox
Ook wel bekend als Mompos of Santa Cruz de Mompox. Mompox ligt in de provincie Bolivar op ongeveer 300 kilometer ten zuiden van Santa Marta en heeft een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van Colombia. Deze rol wordt het mooist samengevat in de woorden van Simon Bolivar die Colombia uit Spaanse handen bevrijdde ”Si a Caracas debo la vida, a Mompos debo la gloria”. Als ik aan Caracas mijn leven te danken heb, dan heb ik mijn glorie aan Mompox te danken.
Waarom Mompox? Ik wilde een plaats bezoeken die niet veel buitenlandse toeristen bezoeken en ik hou van koloniale dorpjes. Eigenlijk wilde ik na drie dagen helemaal nog niet weg. Mompox heeft een bijzondere aantrekkingskracht. Een combinatie van tijd die heeft stil gestaan, de unieke ligging aan de rivier Magdalena (de langste rivier in Colombia) en de belangrijke plek in de geschiedenis van Colombia. Maar bovenal de mensen in het dorp. Mompox is de wereld in het klein, heel klein. En ik zou er weken, nee maanden, kunnen blijven.
Ik sliep twee nachten in Hostel La casa del Viajero Mompox maar de volgende keer dat ik naar Colombia en dus Mompox ga, verblijf ik bij Nieto; koloniale luxe met een backpackers vibe.
De reis naar Mopox maakte ik vanuit Taganga/Santa Marta met een collectivo (minibus). Een lange rit van 12 – 14 uur waarbij ik mezelf meerdere malen heb afgevraagd of ik er ooit aan zou komen en waar ik in hemelsnaam was. Een avontuur op zich. Na Mompox reis ik verder naar Cartagena. Dit keer met een luxe touringcar van Unitransco. Een stuk comfortabeler en sneller (zes uur). Er is sinds kort ook een busverbinding met Bogota (ongeveer 750 km).
Riohacha & Punta Gallinas
Het meest noordelijke punt van Zuid-Amerika ligt in Colombia: Punta Gallinas. Een prachtig natuurgebied waar de zee en de woestijn elkaar ontmoeten en waar een kleine groep inheemse Wayuu Indianen leven. Het mooiste natuurgebied dat ik ooit heb gezien.
Mijn startpunt was Riohacha. Deze stad ligt aan de kust maar biedt naast strand en een boulevard niet veel. Ik ging naar Riohacha om Bona Vida Hostal te bezoeken. Dit hostel is het meest relaxte hostel waar ik ooit heb verbleven! De eigenaren, een Colombiaans/Oostenrijks stel, zijn ontzettend aardig, de aankleding is gezellig, de bedden liggen lekker, het ontbijt is goed en er hangt een prettige vibe. Kortom een plek waar je wilt zijn én blijven!
Ik was op voorhand niet van plan om Punta Gallinas te bezoeken. Ik dacht dat het een vermoeiende onderneming zou worden om er op eigen gelegenheid naar toe te gaan maar dat bleek niet zo te zijn. In het hostel hadden ze een duidelijke omschrijving die past op één A4tje om de trip zelf te organiseren. En toen werd ik ineens enthousiast.
Het avontuur begint op een kruispunt net buiten Uribia. Vanuit Riohacha brengt een taxi je hier naar toe. Daar staat een jeep te wachten tot dat er zes personen zijn die naar Cabo de Vela (je volgende stop op weg naar Punta Gallinas) willen. Check bij de chauffeur of hij voor iets meer geld per persoon een “tour” wil doen naar de highlights in Cabo de Vela. Ik was blij dat mijn jeepgenoten allemaal akkoord waren want dit is echt een aanrader!
Na een onrustige nacht in een hangmat (het slaapt toch niet zo lekker als ik dacht) in een van de accommodaties in Cabo de Vela word ik de volgende ochtend rond 4 uur gewekt. Met een jeep hobbelen we – je kunt het niet echt rijden noemen – naar de plaats waar de boten klaar liggen om naar Punta Gallinas te gaan. In deze ene dag ga je alles zien: de woestijn, de zee, de Wayuu en als je wilt: flamingo’s. Dit is waar je voor gekomen bent.
De volgende ochtend, heel vroeg, ligt de boot al voor je klaar en vaar je weer terug naar Cabo de Vela. Blijf daar dan nog een nachtje. Het is een unieke omgeving en je komt hier waarschijnlijk nooit meer. Je kan natuurlijk ook terug naar Riohacha of in één ruk door naar Palomino of Santa Marta.
Tatacoa woestijn
Een heel ander soort woestijn dan Punta Gallinas. Hier valt meer regen en er is dus meer groen. Zoveel verschillende cactussen heb ik nog niet eerder gezien. Tatacoa kent een “rode” en een “grijze” woestijn. Ik was het meest onder de indruk van de rode woestijn. Kleiachtig zand vol met cactussen en rotsformaties. Hier kun je makkelijk zelfstandig gaan wandelen, klauteren en genieten van de bijzondere natuur. De rode woestijn ligt op 5 minuten loopafstand van de plek waar de meeste accommodaties zijn. Voor de grijze woestijn heb je een gids, uithoudingsvermogen en veel water nodig. Dit gebied is heel groot dus je kunt er (letterlijk) eindeloos wandelen. De gids belooft een natuurlijk zwembad als beloning. Het bad is duidelijk door mensen gemaakt maar het is een heerlijke plek na een lange wandeling.
Bij Tatacoa kun je ook heel goed sterren kijken en dat is de echte reden dat ik er naar toe ging. Voor een paar euro kun je de maan en sterren van dichtbij bekijken met sterrenkijkers en er wordt van alles over verteld. In het Spaans. Maak dus snel vrienden zodat er iemand voor je kan vertalen als je de taal zelf niet machtig bent.
Vanaf Bogota reis je in ongeveer 4 uur met een comfortabele bus naar Neiva. Vanaf daar zijn er minibusjes die je in een uur naar Villavieja brengen. Vanaf deze plek kun je verder naar de woestijn (nog een uur). Noches de Saturno is de meest bekende ‘posada’. Een prima plek maar niet beter of slechter dan de andere accommodaties die allemaal dicht bij elkaar liggen. In het hoogseizoen kun je het best reserveren. Blijf minimaal twee nachten om het gebied in je op te nemen.
San Agustin
San Agustin is bekend om haar nationale archeologische park. Nabij San Agustin zijn er diverse plekken waar de mysterieuze beelden zijn gevonden. Het gebied is een van de belangrijkste archeologische plaatsen in Zuid-Amerika. Uiteraard wilde ik die beelden eens van dichtbij bekijken maar dan wel op de rug van een paard. De grootste collectie bij het hoofdpark kun je alleen te voet bekijken maar er zijn een aantal vindplaatsen waar je te paard naar toe kan. Er zijn verschillende aanbieders. Ik regelde dit via La Casa del Japones.
En het was geweldig! Samen met twee anderen die net als ik wat rijervaring hadden, mocht ik voorop en liet de gids ons vrij galopperen. Minder ervaren? Geen zorgen, er zijn ook paarden die wat rustiger aan doen.
San Agustin is een heerlijk dorpje (had ik al gezegd dat ik van dorpjes houd?) en het is er wat minder warm. Fijn na Tatacoa. Haast je hier niet, dat doet niemand. Je kunt dagen lang beelden bekijken maar het is vooral een heel fijne plek om te relaxen. Verblijf bij Nelly en ga een keer pizza eten bij Ambrosia. Of cavia, de specialiteit van de regio. Ik vond dat toch iets te avontuurlijk en heb dit niet gedaan.
San Agustin ligt op de weg naar Popayan, vanuit Tatacoa. En is ook makkelijk te bereiken vanuit Cali.
Providencia
De eerste maand reisde ik alleen door Colombia. Een geweldige ervaring om weer eens alleen te reizen. Maar het was natuurlijk ook erg fijn toen ik voor de tweede maand vergezeld werd door mijn man. Voor onze hereniging wilde ik een mooie plek. Ik koos voor het tropische eiland San Andres. Ik vloog vanaf Cali en hij gelijk door vanaf Bogota.
San Andres bleek na een rondje met een golfkar meer op Benidorm te lijken. Niets voor ons, dus gingen we op zoek naar een andere plek. We besloten verder te reizen naar Providencia. Naar Provindencia gaan is niet goedkoop. Het is alleen vanaf San Andres bereikbaar per vliegtuig of per boot. De laatste is het meest gangbaar. Beide kosten zo’n 120 euro per persoon voor een retour.
Maar wat is het mooi en relaxed! En zelfs voor twee nachten de moeite meer dan waard. Dit is het eiland waar je altijd van droomde. Verse vis eten, onder de palmbomen kijken naar de zee en ’s avonds genieten van de zonsondergang met een cocktail. Dit zou je elke dag moeten doen.
Maar er is nog meer te doen: je kunt wandelen, een rondje over het eiland rijden met een scooter, duiken, snorkelen, kanoën of een nabij gelegen eiland bezoeken. Je kan dus makkelijk een week blijven!
Tip: huur direct bij een aankomst een scooter. Het is goedkoop en vooral heel handig want naast een enkele (moto)taxi die je kunt aanhouden is er geen openbaar vervoer op het eiland.
1 reactie
Leuk verhaal! En erg handig dat je bij iedere plek erbij hebt gezet waar je verbleven hebt en hoe je er gekomen bent. Maakt het reizen net wat makkelijker